Home | Wegwijzer | Machinekamers

Mijn Memoriaal 2

Vrijdag 15 januari 1971

Vandaag was de Weirs voeding pomp stil blijven staan en daardoor was het ketelwaterpeil zodanig gezakt, dat het niet meer zichtbaar was in het peilglas.
Ik heb toen onmiddellijk de ketelbrander gestopt en getracht de voedingpomp weer bij te krijgen. Nadat dit gelukt was, heeft de pomp een uur bij gestaan, zonder dat er ketelwater in het perilglas zichtbaar werd. Ik heb toen de kleppen schoon gemaakt en tevens een tweede ketelvoedingpomp bijgezet. Inmiddels was de stoomdruk zover gedaald, dat de pompen een geringe opbrengst hadden en de ketel niet snel genoeg konden vullen. Hierna heb ik samen met de derde wtk de beide voedingpompen op perslucht aangesloten. Hiertoe gaat de stoom toevoer afsluiter en de stoom afvoer naar de condensor dicht en de afvoer naar de buitenlucht open. Vervolgens is ook de hoofdstoomafsluiter gesloten om verdere drukdaling te voorkomen. Toen het ketelpeil weer half glas was, kon de brander weer aangestoken worden en de ketel op druk gebracht. Bij 5 kg/cm2 ging de eerste voedingpomp weer over op stoom, de tweede pomp afgezet en de hoofdstoom afsluiter weer open.

 Weirs stoom voeding pomp

De Weirs pomp bestaat uit één stoom cylinder met één water cylinder. De stoomschuif (hulpzuiger met hulpschuif) wordt door de pomp zelf aangedreven. De zuiger wordt tot stilstand gebracht door de expansie gedurende de laatste 20% van de slag, waardoor de druk van de voortdrijvende stoom voldoende afneemt. Dit geeft enige bezuiniging welke opweegt tegen het stoomverbruik, nodig om de hulpzuiger voor de stoomschuif te drijven. In de figuur is A de stoom- en B de pomp-cylinder met bijbehorende zuigers. C is de stalen stoomzuigerstang en D de RVS pompzuigerstang, welke aan elkaar verbonden zijn door inschroeving in de kruiskop E. De beide cylinders worden door stevige kolommen op afstand gehouden.

De stoomzuiger heeft twee Ramsbottom veren en de pompzuiger twee ebonieten veren voor afsluiting langs de cylinderwand. De pomp is dubbelwerkend, zodat aan de top- en bodem zijde een pers- en zuig-klep aanwezig moeten zijn. De gietijzeren pompcylinder is van een bronzen voering voorzien.

G is de afzonderlijke stoomschuifkast welke door bouten aan de stoomcylinder verbonden is. Deze bevat van boven de afvoerpijp H en de aanvoerpijp L; van onderen is een vlak deksel aangebracht. De hoofdstoomschuif K en de spiegel zijn beien cylindrisch, daar de schuif tevens hulpzuiger is. Deze is horizontaal geplaatst, omdat deze geheel vrij is en bij vertikale plaatsing steeds de laagste stand zou innemen. De schuifkast heeft aan beide einden een deksel om o.a. de beide korte cylindertjes T voor de zuigerschuif te kunnen plaatsen en op te sluiten.

Een gedeelte van de zuigerschuif is plat en dient als spiegel voor het hulpschuifje M. Dit schuifje wordt door de pompstang bewogen d.m.v. de dubbele hefboom N, waarvan de zijwangen verschuifbaar zijn in de draaibare pen in de kruiskop E. Het draaipunt P kan nu een vast punt zijn in de stang R, welke aan de schuifkast en kleppenkast verbonden is. Het ondereinde van het stangetje van de hulpschuif steekt door een koperen blokje S, dat met ronde pennen aan de hefboom N draaibaar verbonden is. Op dit stangetje zijn aan de bovenlant een vaste moer met contra moer, op het verstelbare draadeinde en onder dit blokje dubbele moeren tot de aanslag vast gezet, op zodanige afstand, dat als de pomp in beweging is, het hulpschuifje op ongeveer 60% van de slag in de zelfde richting wordt meegenomen.

Door de moeren te verstellen, kan men de slag van het schuifje en hierdoor de gang van de pomp wijzigen. Daar het blokje S om het punt P een boog beschrijft, is het onderste lid van de schuifstang scharnierend aan het bovendeel verbonden.

 stoomschuif

Bij de letters in de figuur horen de volgende betekenissen:

aKanaaltje naar cilinder T1
bStoomafvoer kanaal
ckanaaltje naar cil. T2
dStoomtoevoer bodem
eStoomtoevoer top
MHulpschuif
KZuigerschuif
T1 en T2 losse cilindertjes voor zuigerschuif

In de getekende stand staat de zuigerschuif op het punt net naar rechts te gaan en zal de poort d voor d' komen, zodat de stoom wordt toegelaten aan de onderkant van de stoomzuiger. De holle ruimte van de hulpschuif M bevindt zich aan de spiegelzijde van de zuigerschuif. Buiten het hulpschuifje staat verse stoom, die tevens deze schuif tegen de spiegel aan drukt zodat er een goede afdichting is. De poorten d en a zijn niet door de hulpschuif bedekt zodat de druk van de verse stoom tussen T1 en de zuigerschuif komt te staan en zo de zuigerschuif naar rechts beweegt. Het kanaal c staat in verbinding met b via de spitse gleuf van c. De stoomdruk zal dus langzaam wegvallen en de zuigerschuif langzaam naar rechts bewegen. Dan is de schuif zover naar rechts, dat de hele gleuf in verbinding staat met b en de schuif zal dan snel naar rechts bewegen. Kanaal d is nu vol voor d' en de stoom staat onder de stoomzuiger die omhoog beweegt.

Bij 60% van de slag wordt het hulpschuifje meegenomen. Doordat de zuiger naar rechts is bewogen, is de opening e vrijgekomen en zo in verbinding gekomen met de verse stoom (e'  is echter nog afgesloten). De zuiger staat nu in top en dus ook het hulpschuifje, waardoor de poort a en d bedekt worden en a in verbinding gesteld wordt met b (afgewerkte stoom). Kanaal c is vrij waardoor de verse stoom naar T2 kan en de zuigerschuif naar links laat bewegen.

Doordat één en ander wel eens bleef plakken, waardoor de pomp stil blijft staan hing er aan een afsluiter in de buurt standaard een koperen hamer. Hiermee gaf je dan een klap tegen de zijkant van de hulpschuif in de hoop dat de pomp weer in beweging kwam.

Woensdag 3 februari 1971

Beschrijving spoelluchtpomp van de Burmeister en Wain hoofdmotor.

De spoellucht wordt aan de cylinders toegevoerd d.m.v. 2 spoelluchtpompen van het type "Roterende Vaan". De pompen zijn gemonteerd aan de achterzijde van de motor waar ze op kolommen rusten, die aan de fundatie en het frame bevestigd zijn door middel van bouten. Elke pomp heeft twee rotors, met elk 4 vanen. De rotors zitten met bouten op rotor assen vast. De pompen worden door de krukas aangedreven met een ketting overbrenging. Om een soepele overbrenging te krijgen is op elke pomp een flexibele koppeling gemonteerd. De trillingen worden opgevangen door 2 veren in de koppeling.

Van de twee rotorassen wordt er één door de ketting aangedreven, de andere wordt door de eerste as aangedreven via tandwielen, die tevens een geleiding vormen voor de rotors, zodat een constante ruimte tussen de vanen verkregen wordt. Om echter een zo groot mogelijk volumetrisch rendement te krijgen, moet deze speling zo klein mogelijk zijn. Alle lagers en tandwielen van beide pompen worden gesmeerd door het geforceerde smeersysteem van de hoofdmotor.

 spoellucht pomp van het roterende vaan type

De werking.

We nemen een draairichting aan volgens de getrokken pijl. De onderste as draait dan rechtsom , de bovenste linksom. De ruimte tussen de vanen aan de rechterzijde wordt groter, er treedt dus volume vergroting op en lucht wordt aangezogen en door de vanen meegenomen naar de linkerzijde. Hier wordt de ruimte tussen de vanen kleiner en er is dus volume verkleining, de druk wordt hoger en de lucht weg geperst.

Wordt de motor nu omgekeerd van draairichting, dan verandert ook de draairichting van de rotos (volgens de gestippelde pijl). Nu is rechts de pers- en links de zuigzijde. Om nu toch de lucht naar de receiver te persen, is er een wisselklep gemonteerd, die bediend wordt door het omkeerhendel. In het eerste geval was de rechterzijde van de pomp verbonden met de aanzuigfilters , die tevens als ruisdemper dienst doen, en de linkerzijde met de receiver (spoelluchtkast). Wordt de klep nu omgezet, dan wordt de rechterzijde met de receiver en de linker zijde met de aanzuigfiulters verbonden.

Bij vol vermogen (110 omwentelingen per minuut) is de spoellucht druk ongeveer 0,22 kg.cm2. Op de receiver is een veiligheidsklep gemonteerd die afgesteld is op 0,3 kg/cm2.

Woensdag 24 maart 1971

Vanochtend maakte de voorste spoelluchtpomp een enorm lawaai, zodat onmiddelijk het aantal omwentelingen terug genomen werd tot 40/min. De brug werd verzocht om zo spoedig mogelijk te ankeren. Omgeveer 10 minuten later kwam het sein gereed met machine en kon begonnen worden met het ontkoppelen van de betreffende spoelluchtpomp.

Dit gebeurde door de tussenas (tussen verende koppeling en blower) weg te nemen. Hiervoor moet eerst de beschermkap worden verwijderd en de olieafdichtingen gedemonteerd. Vervolgens werden de flensbouten verwijderd en kon de as met behulp van twee kleine handtakels er tussen uit gelicht worden. Vervolgens werden de olieafdichtingen weer gemonteerd. Nu werd het tussenstuk tussen pomp en receiver weg genomen en de opening door een staalplaat afgedicht. De motor was zo weer gereed voor vertrek, hetzij slechts op sterk verminderd vermogen. Nu slechts 1 spoelluchtpomp voor de lucht van alle 9 cylinders moest zorgen, was de spoellucht druk gezakt tot 0,01 kg/cm2. Er was dus praktisch geen spoelling meer, zodat de uitlaatgassen temperaturen zeer snel opliepen. De maxiamle uitlaatgasssen temperatuur bedraagt 360 graden C. Er moets dus gezorgd worden dat alle cylinders daar onder bleven. Cylinder 1 was de hoogste met 375 gr. bij 80 omw/min.

 koppeling as spoellucht pomp   Verende koppeling spoellucht pomp

1Aandrijfas 6Rubber voering
2Koppelinghuis 7rol
3Schraapring 8Veerschotel
4tussenas 9Veergeleiding
5flens bloweras 10Veer

Beschrijving koppeling spoellucht pomp.

Ten einde de trilliingen op te vangen in de blower aandrijving terwijl de hoofdmotor draait, zijn de flexibele koppelingen opgenomen in de aandrijving van de spoelluchtpompen en wel tussen de aandrijfas van de ketting overbrenging (1) en de rotorassen van de pompen (5). Elke koppeling bestaat uit twee delen, verbonden door de 2 veren (10), waardoor het koppel overgebracht wordt van het drijvende deel naar het gedreven deel. Het drijvende deel bestaat uit een bus die met een spie op de aandrijfas zit en is voorzien van twee aangesmede armen, waar de veren tegenaan gehouden worden door middel van veerschotels (8). Het gedreven deel is gevormd als een cylindrisch huis, dat via de tussenas (4) aan de rotoras gekoppeld is. De flens van de rotoras heeft rubber voeringen (6) voor de bout bevestiging om een beweeglijke verbinding te krijgen tussen de twee assen. Het huis rust op de kettingwielas d.m.v. een ingebouwde witmetalen bus. In verband met het trillen van de koppeling bij een zeer laag toerental, moet bij het manoeuvreren het toerental boven de 35 rpm worden gehouden.

maandag 29 maart 1971

Vandaag werd begonnen met het uit elkaar nemen van de voorste spoelluchtpomp. Het bordes rond de pomp was reeds verwijderd en ook de luchtfilters waren er afgenomen. Er kon dus meteen begonnen worden met het losmaken van de de bevestigingsbouten van de stuurboord helft van het huis. Voordat deze helft verwijderd kon worden, moest eerst de vlinderklep in de takels gehangen worden.
Toen het halve huis er af was, bleek dat van beide rotoren de vanen door midden gebroken waren. Deze vanen bestaan uit drie aan elkaar gelaste delen die met klinknagels op de rotoras bevestigd zijn. De achterste lasnaad was van beide rotoren losgeraakt. Hierdoor was het achterste deel verschoven t.o.v. het voorste deel en de zij raakvlakken zwaar beschadigd en vertoonden op verschillende plaatsen scheuren.

Dinsdag 30 maart 1971

Vandaag werd er met assistentie van een walploeg verder gewerkt aan de spoelluchtpomp. De oude rotoren werden er uit genomen en de twee reserve rotoren, die voor de hoofdmotor opgesteld waren, werden geheel van hun verflaag ontdaan. Na het controleren van de verschillende maten; o.a. die van de as, waar deze in de lagers rust of ter plaatse van de olieschraapringen, kon begonnen worden met het monteren van de rotoren. De tussenas werd terug geplaatst en de afdichtplaat van de spoellucht receiver verwijderd. De hoofdmotor was weer gereed voor gebruik.


pagina 1 | pagina 2 | pagina 3