Home | Wegwijzer | Verhalen

Het dagelijkse leven van een Leerling Werktuigkundige in 1960

Verslag van een (nog) onbekende leerling wtk

Het eerste jaar van m’n zeevarend bestaan heb ik grotendeels doorgebracht als leerling Werktuigkundige. Twee maanden voordat deze periode afgesloten kon worden, werd ik als dienstdoend 5e Wtk overgeplaatst naar het m.s. Straat Soenda. Maar daarover later wat meer. Als leerling verdiende ik 198 gulden per maand. Omdat ik me uit nederland had laten uitschrijven naar Hong Kong, waar de rederij een hoofdkantoor had, betaalde ik in Nederland geen belasting of sociale lasten. In Hong Kong trouwens ook niet, dus dat was een goedkope regeling voor me.
Voordat ik naar het vaargebied uitvloog, had ik van de KJCPL een voorschot van N.fl. 500,- gehad om te besteden aan de uniformen en kleding die ik nodig zou hebben. Maar er was wel een overeenkomst met de rederij dat ze elke maand 25% van m’n salaris in mochten houden als terugbetaling van dat voorschot “Eerste Uitrusting”. Dus hield ik elke maand 146 gulden over om zelf te kunnen besteden.
De kost en inwoning waren natuurlijk gratis, alleen frisdrank en sterke drank die er gekocht werd, werd aan het eind van de maand via de barrekening en de gage afrekening verrekend. Uniformkleding en werkkleding werden gratis door de scheepswassserij gewassen, alleen voor privé kleding werd er een klein bedrag gerekend.
Gemiddeld was ik zo’n fl. 60,- aan de bar kwijt en ca fl. 10,- aan de wasserij.
Om een beetje een idee te hebben wat toen drank aanboord kostte, de volgende prijzen:
Een flesje cola of limonade 30 cent. Een flesje bier 40 cent en een fles sterke drank ca 6 gulden. Ook rookwaren toen nog erg goedkoop aan boord, want een slof met tien pakjes sigaretten kostte slechts fl. 4,50. Zelf rookte ik niet, maar in diverse havens waren sigaretten een gewild ruilmiddel om souvenirs of fruit te kopen.

Straat Soenda

Als leerling liep ik niet structureel in de wachten mee, maar was het meer de bedoeling dat ik zoveel mogelijk praktijk ervaring opdeed bij het onderhoud van de machinekamer installatie en verdere scheepsapparatuur.
Om toch ook alle leidingsystemen voor koelwater, smeerolie, brandstof, ballast, lenssystemen, stoom en lucht goed te leren kennen, moesten al die leidingsystemen met hun afsluiters, pompen, warmtewisselaars en verdere apparatuur nagelopen en in kloppende schema’s opgetekend worden. Dat hield in dat je die leidingen naliep van onder de vloerplaten in de machinekamer tot soms boven in de schoorsteen.
Het was een doodzonde als je het lef had om een bestaande scheepstekening te raadplegen, want volgens de toen heersende opvatting leerde je daar niets van.

In 1960 had deze rederij al een normale werkdag van 8 uur. Op zaterdag werd er s’morgens van 8 tot 12 gewerkt. Deze werktijden waren alleen voor de “Algemene Dienst”, want de mensen in de wacht werkten alle dagen van de week in een schema van 4 uur wacht en 8 uur vrij. Als leerling werd je wel geacht om s’avonds aan het memoriaal te werken.
Het memoriaal was een soort dagboek met blanco bladzijden, die door de examencommissie werd voorgeschreven en waar elke dag de werkzaamheden diende te worden genoteerd die waren uitgevoerd. Waar nuttig aangevuld met schema’s en tekeningen.
In die tijd had niemand nog gehoord van computers of kopiermachines, dus alles diende met de hand geschreven te worden.
Om het memoriaal er verzorgd uit te laten zien, werd eerst alle tekst in het klad opgeschreven en aan de mentor ter goedkeuring voorgelegd. Als deze de tekst had beoordeeld en goedgekeurd, dan kon je die netjes in het memoriaal overschrijven.

Na 360 vaardagen kon het memoriaal afgesloten worden en voorzien van de handtekening van de Hoofdwerktuigkundige en Kapitein, werd dit boek dan toegestuurd aan de examencommissie. Deze commissie beoordeelde de inhoud en verstrekte na goedkeuring het “Voorlopig Diploma als Scheepswerktuigkundige”.
Dit diploma gaf een vaarbevoegdheid. Deze vaarbevoegdheid was natuurlijk wel afhankelijk van de grootte van het schip en de rang die je wilde bekleden.

De KJCPL voer in die periode met een scheepsbezetting die uit een nederlandse kapitein en officieren bestond en een chinese bemanning voor de lagere rangen.

Omdat er nog helemaal geen automatisering in de machinekamer werd toegepast, werd er continue wachtgelopen. Op zee was er een chef van de wacht, de 2de, 3de of 4de wtk.
Naast deze chef van de wacht was er dan ook nog een 5de wtk, plus een chinese olieman en stoker in de machinekamer.
In de haven werd er door de 5de wtk wachtgelopen plus een stoker.

Inclusief de bankwerkers, elektriciens en een aantal poetsers, bestond de totale machinekamer bemanning dan al gauw uit zo’n twintig personen. Voor hedendaagse begrippen onvoorstelbaar, maar zeker ook onbetaalbaar. Hoewel we het toen niet zo in de gaten hadden, hadden we toen best een rustig leven.
Door het type lading wat verpakt was in kisten, zakken, dozen en pakken, duurde het in de havens altijd vrij lang om al die goederen netjes te laden, te stuwen en weer te lossen.
Daarom was de verhouding zeedagen / havendagen ongeveer gelijk. Ook stond er niet zo’n grote druk op het vaarschema. Als je eens een dagje vertraging opliep, dan maakte men zich daar niet zo druk over. De totale rondreis bood ruimte genoeg om wat vertragingen op te kunnen vangen.
Tijdens die binnenlig tijden kon het onderhoud aan de voortstuwingsinstallatie rustig plaats vinden. Het kwam zelden voor dat er in de havens ook s’nachts gewerkt moest worden, hetgeen tegenwoordig de normale gang van zaken is.
Het totale onderhoud van de technische installatie werd in principe door de eigen mensen gedaan. Bij uitzondering werd er personeel van buiten ingehuurd en dat dan alleen maar voor specialistisch werk. Elk jaar ging het schip voor een periode van 10 tot 14 dagen naar een scheepswerf, waar het schip enkele dagen droog gezet werd voor onderhoud aan schroef en roer en tevens de scheepshuid van een nieuwe laag verf werd voorzien. Bepaalde grote werkzaamheden die dat afgelopen jaar niet in eigen beheer konden worden gedaan, werden dan eveneens door de scheepswerf uitgevoerd.

Als leerling liep je met al die werkzaamheden mee om zoveel mogelijk praktijk ervaring op te doen.